
Huiszoeking in België - voorwaarden artikel 6 Drugwet

door Mr. Wesley Jeunen
Huiszoeking en de grondrechten
De huiszoeking is een onderzoeksmaatregel waarbij de onderzoekers in privé-plaatsen op zoek gaan naar bewijzen of sporen die dienstig kunnen zijn voor het onderzoek.
Met de huiszoeking dient omzichtig omgesprongen te worden. Zij vormt immers een belangrijke inbreuk op een aantal grondrechten.
Zo is er de onschendbaarheid van de woning vervat in artikel 15 van de Grondwet. Dit artikel stelt dat geen huiszoeking mogelijk is dan in de gevallen die de wet bepaalt. De wet dient eveneens te bepalen in welke vorm de huiszoeking dient te gebeuren.
Een tweede grondrecht dat botst met de huiszoeking is het recht op privéleven. Dit wordt eveneens beschermd door de Grondwet (artikel 22), door het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (artikel 8) en door het Internationaal Verdrag voor Burgerlijke en Politieke Rechten (artikel 17).
Artikel 6bis van de Drugwet
De Drugwet in België (Wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen.) bevat in artikel 6bis een bepaling die een huiszoeking mogelijk maakt en schrijft de vorm er van voor. Dit zoals voorgeschreven in artikel 15 van de Grondwet.
Specifiek geeft de Drugwet aan officieren van de gerechtelijke politie en de ambtenaren of beambten die daartoe door de Koning zijn aangewezen de bevoegdheid om apotheken, winkels, en alle andere plaatsen die gebruikt worden voor de verkoop of de aflevering van de in de Drugwet genoemde stoffen te bezoeken gedurende de uren dat zij voor het publiek toegankelijk zijn .
Wanneer er op die plaatsen depots aanwezig zijn die niet voor het publiek toegankelijk zijn mogen de officieren van de gerechtelijke politie en de ambtenaren die door de Koning zijn aangewezen die depots gedurende dezelfde uren bezoeken .
Te allen tijde mogen diezelfde personen de lokalen bezoeken die dienen voor het vervaardigen, bereiden, bewaren of opslaan van de stoffen die men in de Drugwet vermeldt. Hetzelfde geldt voor de lokalen waarin men die stoffen gebruikt in aanwezigheid van minderjarigen.
Artikel 6 bis van de Drugwet wijkt hiermee af van de algemene regel dat men geen opsporing of huiszoeking mag verrichten in een voor het publiek niet toegankelijke plaats tussen 21 u ’s avonds en 5 u ’s ochtends. Immers stelt het artikel dat de lokalen ‘te allen tijden’ mogen bezocht worden.
De “voorafgaande en ernstige aanwijzingen”
Uiteraard geeft dit artikel geen vrijgeleide aan de onderzoekers. De onschendbaarheid van de woning en de bescherming van het privé-leven blijven grondrechten.
Het is om die reden dat de rechtspraak in België “voorafgaande en ernstige aanwijzingen” vereist dat in een de Drugwet bedoeld misdrijf werd gepleegd.
Voorbeelden van zo een voorafgaande en ernstige aanwijzing kunnen zijn: verklaringen van personen, observaties waar men vele, korte bezoekjes aan een bepaalde plaats vaststelt, bezoekers die men herkent uit andere drugdossiers,…
De beoordeling of aan de voorwaarde van een “voorafgaande en ernstige aanwijzing” is voldaan, is een kwestie die de Raadkamer, Kamer van Inbeschuldigingstelling of de rechter ten gronde kunnen maken.
Vele discussies op de rechtbanken handelen dan ook over deze voorwaarde omdat zij cruciaal is om een geldige huiszoeking te hebben.
Houdbaarheid van artikel 6bis Drugwet
In de juridische wereld bestaat heel wat controverse over artikel 6bis van de Drugwet. Het spanningsveld tussen de bevoegdheden en mogelijkheden die het artikel geeft en de grondrechten van onschendbaarheid van de woning en recht op een privé-leven is groot.
Al bij de voorbereidingen van artikel 6bis Drugwet gaf de Raad van State advies om hier voorzichtig mee te zijn. Er zou volgens de Raad een onderscheid moeten zijn tussen bewoonde en onbewoonde plaatsen. Dat onderscheid zou dan ook de uren moeten bepalen waarop een huiszoeking kan uitgevoerd worden, zeker voor bewoonde plaatsen. De Raad van State voorzag problemen met het EVRM.